Bij de bezetting van Nederland vielen ook de omvangrijke verdedigingswerken, zoals de Nieuwe Hollandse Waterlinie, in Duitse handen. Verreweg het grootste fort van die linie is het bomvrije Fort Rijnauwen bij Bunnik. Het Duitse leger sloeg er munitievoorraden op, maar voegde daar in 1942 een duistere bestemming aan toe.

Na de bevrijding werden op het fort houten palen gevonden. Onderzoek wees uit dat die zijn gebruikt op een fusilladeplaats waar sinds de zomer van 1942 naar schatting honderden verzetsstrijders zijn geëxecuteerd. De slachtoffers werden meestal uit de gevangenis in Utrecht aangevoerd, gevolgd door een wagen met een executiepeloton en een uitvaartondernemer die hun doodskisten meebracht. Van ruim vijftig omgekomen verzetsleden is de identiteit achterhaald, maar het merendeel van de slachtoffers is verdwenen zonder dat zelfs maar hun namen bekend zijn geworden.


Een Canadees rupsvoertuig onderweg naar Fort Rijnauwen, begin mei 1945. Foto: collectie Het Utrechts Archief

Toen de Duitsers Fort Rijnauwen in 1945 verlieten bleef hun munitie achter. Canadese militairen waren wekenlang bezig om de explosieven naar Utrecht af te voeren. Vermoedelijk uit verveling heeft een groep militairen munitie naar een ruimte in het fort gesleept en daar tot ontploffing gebracht. Het gewelf liep diepe scheuren op, maar het bouwwerk bleef overeind staan. Tegenwoordig is het fort, dat alleen op afspraak te bezoeken is, een walhalla voor vleermuizen en andere fauna.

Bij de voormalige fusilladeplaats is een gedenkplaats ingericht. Een stille tocht leidt jaarlijks op 4 mei naar het oorlogsmonument, waar tijdens de herdenking een klok wordt geluid.


Historicus Maarten van Rossem kreeg in 2013 een rondleiding achter de gesloten deuren van Fort Rijnauwen