Oorlogsmisdadiger Josef Kotalla, bekend als 'de beul van Amersfoort', had een hersenbeschadiging waardoor hij dwangneurotisch en overmatig plichtsgetrouw te werk ging. In zijn vroege jeugd kreeg de SS'er een kroonluchter op zijn hoofd.
De Utrechtse historicus Richard Hoving schrijft dat in zijn boek De Beul van Amersfoort. Hoving promoveert op een onderzoek naar het leven van Kotalla (1908-1979), die in 1942 in Kamp Amersfoort werd aangesteld en er feitelijk plaatsvervangend commandant was.
Geen begrip
Naar het leven van Duitse kampbewakers in Nederland is tot nu toe weinig onderzoek gedaan. "Ik heb geen begrip voor Kotallas handelen, maar probeer te begrijpen en te verklaren waarom hij op bepaalde momenten in zijn leven optrad zoals hij deed", zegt Hoving over zijn onderzoek.
Zijn status als SS'er in de Tweede Wereldoorlog in combinatie met psychische problemen maakten van Kotalla een man die nog steeds wordt aangeduid als 'de belichaming van het kwaad' en een wreed monster. Kotalla schoot tientallen gevangenen dood. Ook verzon hij keer op keer nieuwe, steeds gruwelijkere martelingen en vernederingen.
Macht en aanzien
Volgens Hoving was Kotalla voor de oorlog al gefrustreerd, onder meer omdat hij niet goed kon leren en erg klein was. Het gebruik van geweld gaf hem in het kamp de door hem begeerde macht en aanzien. Door zijn dwangmatige plichtsbetrachting ging hij verder dan anderen. Na de oorlog zei de kampbeul dat hij slechts had gedaan wat hem van hogerhand was opgedragen.
De bijzondere rechtbank voor oorlogsmisdadigers veroordeelde Kotalla in 1948 tot de doodstraf. In 1951 werd dat vonnis veranderd in levenslang, omdat psychiaters hem verminderd toerekeningsvatbaar achtten en omdat koningin Juliana geen executievonnis wilde tekenen. Kotalla kreeg nooit gratie en stierf in 1979 in Breda. Hij is de enige Duitse oorlogsmisdadiger die in Nederlandse gevangenschap is overleden.
Valse verklaringen
Volgens Hoving was Kotallas proces "niet eerlijk en evenwichtig. Kotalla werd berecht en later nog vele malen beoordeeld door oud-verzetsmensen en oorlogsslachtoffers. Er werden valse verklaringen afgelegd en geloofd." Zelfs de vertrouwensarts die de doodzieke man in de laatste dagen van zijn leven begeleidde schreef dat hij "walgde van zijn handen aan dat lichaam."